vlag

45 Verhalen (en foto’s) uit Chili

Van half december 2017 tot eind januari 2018 reisde ik met mijn man (en een deel van de tijd: onze zoon) door Chili. Drie jaar geleden vielen we als een blok voor dit land, toen we er ook twee maanden rondreisden. De overweldigende en diverse natuur, de vriendelijke mensen, de cultuur – we vonden het fantastisch.  En we besloten om nog een keer te gaan. Om sommige plekken opnieuw te bezoeken omdat we er zo van hadden genoten. En om andere plaatsen te leren kennen, waar we die eerste keer nog geen gelegenheid voor hadden gehad. Met plezier neem ik je mee op reis. Met een verhaal (en foto) van iedere dag dat we er waren…

Dag 1 – IJzig vertrek

Er viel zo’n 10 centimeter sneeuw vandaag in Nederland. Uitzonderlijk. En lastig als je net op zo’n dag op reis gaat. De bustocht naar Utrecht Centraal was heftig, maar er reden tenminste nog bussen. De treinreis naar Schiphol ging net zo vlot als anders, maar we hadden wel een van de laatste treinen. En op Schiphol bleek achter vrijwel iedere vlucht ge-cancelled. Behalve… onze vlucht naar Buenos Aires/Santiago en nog twee verre vluchten. We prezen onszelf gelukkig – voorlopig. Vooral doordat appjes van vrienden duidelijk maakten dat een terugrit naar huis per OV er niet meer in zat.
Rond 21 uur zouden we vertrekken, vanaf 20.30 konden we inchecken. Bij het inchecken werden we naar een andere gate en een ander toestel verwezen. Hmmmm. En onze koffers dan? Het duurde uiteindelijk nog drie uur en heel wat ongemak voor de mensen die ons vliegtuig onder de barre omstandigheden moesten uitladen, schoonmaken en opnieuw inladen met koffers en catering. De twee andere verre vluchten werden inmiddels alsnog afgeblazen. Wij vertrokken. Met een halfvol vliegtuig, want veel passagiers hadden Schiphol niet kunnen bereiken. Vlak voor de startbaan werd het vliegtuig ge-de-iced. Een wonderlijke procedure. Maar even later zaten we dan toch eindelijk in de lucht. Op weg naar Chili!

Deel 1: El Norte

Dag 2 – Vertrouwd gebied

Het uitzicht van ons appartementje in Santiago: met vol zicht op de Costanera-toren én de Andes. Toen we drie jaar geleden een week in Santiago waren, zaten we in een appartementje aan de westkant van de stad. Overduidelijk het arme gedeelte. Wanneer we toen vanuit ons raam op 8-hoog naar beneden keken, zagen we golfplaten daken en smalle steegjes. En toch was het een buurtje waar we ons meteen thuis én prettig voelden. We moesten nog wennen aan de rommeligheid van Chili, maar de vriendelijkheid van de mensen, de grote hoeveelheden zwerfhonden die liefdevol door iedereen werden verzorgd en de bedrijvigheid die we overal om ons heen ervaarden – we hielden er meteen van.
Twee dagen voor Kerst besloten we dat het leuk zou zijn om elkaar een cadeautje te geven en ergens had ik gelezen dat in Santiago een van de grootste winkelcentra van Zuid-Amerika was. Ik kon me er geen voorstelling van maken, dus gingen we ernaar op zoek. We namen de metro naar Tobalaba aan de oostkant van de stad. Toen we daar uitstapten, was het alsof we in een andere wereld stapten: de Chileense variant van de Zuid-as. Een totaal andere sfeer dan in ‘ons’ wijkje. Het eerste dat we zagen, was de Costanera-toren. Een glazen toren, die bij de bouw heel wat controverse teweeg had gebracht. Dat begrepen we wel. Ernaast was het surrealistisch grote winkelcentrum. Met onze cadeautjes vertrokken we weer naar ‘onze’ kant van de stad. Waar de menselijke maat heerste. Maar waar het leven ontegenzeggelijk zwaarder was dan aan de andere kant van de stad.
Deze keer keken we vanaf ons balkon op 15 hoog recht tegen de Costanera-toren aan. Maar gelukkig, daarachter lagen in alle rust de toppen van de Andes…

Dag 3 – Living history

Hoewel we Santiago redelijk goed kennen, er de weg goed weten en er tijdens onze vorige reis naar Chili echt van zijn gaan houden, is er nog veel onbekend terrein. Daarom sloten we ons aan bij een Wally-groep: Wally-gidsen nemen je gratis mee op sleeptouw door ‘hun’ stad. Na afloop geef je hen wat je ervoor over hebt.

Vandaag was Camillo onze gids: een student sociologie/muziekant/geboren en getogen in Santiago. Hij nam ons eerst mee naar de drie grote markten van Chili: de vismarkt, de vleesmarkt en de groente- en fruitmarkt.
De markten waren bijna intimiderend: zoveel mensen, zoveel bedrijvigheid, zoveel prachtige producten. Camillo vroeg ons met klem om onze boodschappen vooral op deze markten te doen: de prijzen zijn er veel lager dan in de grote supermarkten. En hier werken mensen die lokale producten aanbieden en het geld hard nodig hadden. We besloten ter plekke de volgende dag terug te komen om ons eten voor de komende dagen in te slaan.

Na de markten bracht Camillo ons naar de grote begraafplaats van Santiago. In het katholieke Chili is cremeren nauwelijks ‘done’ en begraafplaatsen zijn bijzondere plekken waar geliefde doden ‘levend’ worden gehouden. Onze tocht eindigde bij de tombe van de familie van Salvador Allende, de eerste democratisch verkozen socialistische president, die na 3 jaar werd afgezet/vermoord tijdens een staatsgreep. Na Allende’s dood leed Chili 17 jaar lang zwaar leed onder de dictatuur van Pinochet c.s., die veel mensen het leven kostte. Camillo vertelde er uitgebreid en genuanceerd over. We hadden drie jaar geleden ook al ervaren hoe deze periode de Chilenen nog erg bezighoudt. Hoe ga je met elkaar om als je lijnrecht tegenover elkaar hebt gestaan? Hoe verander je maatschappelijke verhoudingen die zich stevig hebben geworteld en grote groepen mensen nog altijd buitensluiten? Hoe kun je vergeven wanneer je niet weet waar je kinderen of kleinkinderen zijn gebleven? Chili is een land met grote littekens, die nog lang zichtbaar en voelbaar zullen zijn.

Dag 4 – De lekkerste sopapilla’s van Santiago

Vandaag zijn we zelf teruggegaan naar de groente- en fruitmarkt waar Camillo ons gisteren mee naartoe had genomen (lees: dag 3). Onze schroom lieten we varen en we kochten tassenvol donkerrode aardbeien, avocado’s, bananen, sinaasappels en groentes waarvan we de Spaanse namen meteen oppikten. In Chili zijn er maar weinig mensen die Engels spreken. Ook jonge mensen spreken het nauwelijks. Daarom hebben we de afgelopen vier jaar flink intensief geïnvesteerd in Spaanse les. Het betaalde zich vandaag al meteen dubbel en dwars terug in gulle glimlachen van verkopers. Die op hun beurt hun best deden om langzaam en duidelijk met ons in gesprek te gaan.
Buiten de markthal gingen we langs bij de ‘abuelita’ (het omaatje) dat Sopapilla’s (een soort mais pannenkoekjes) stond te bakken. Camillo had ons er gisteren op getrakteerd, omdat dit volgens hem de beste Sopapilla’s van Santiago waren. We geloofden hem meteen. Ik bestelde er twee, maar had alleen een briefje van 10.000 pesos bij de hand: ongeveer EU 13,50. Daar had ‘abuelita’ echt niet van terug. Want de sopapilla’s kostten slechts 200 pesos (pakweg 26 cent) per stuk. We schraapten muntjes uit onze portemonnees en broekzakken bij elkaar. Precies genoeg voor de lekkerste sopapilla’s van Santiago!

Dag 5 – Angst of verbinding

Toen ik opgroeide in de jaren ’70, was Chili niet de enige dictatuur in Zuid-Amerika. Het continent had een golf van staatsgrepen over zich heen gekregen. Het hield me in die jaren bezig, ik las er veel over, bekeek films, was verontwaardigd, etc. Het verhaal van Camillo (zie dag 3) had ons weer erg geraakt. Daarom gingen we vandaag naar het museum dat eufemistisch ‘Het museum van de rechten van de mens’ heet. Maar dat feitelijk gaat over de periode van 1970 – 1990: van de verkiezingen van Salvador Allende, via de staatsgreep van 1973 tot het einde van de dictatuur in 1989, toen de Chilenen zich in een referendum mochten uitspreken over Pinochet en tot diens verbijstering massaal ‘no’ stemden.
Het museum gaf een sober en indringend beeld van alle gebeurtenissen. Na bijna 3 uur stonden we weer buiten: een beetje onwezenlijk in de warme zon. Hoe kwetsbaar is een samenleving wanneer mensen in machtsposities angst prediken. Angst voor elkaar; voor ‘de ander’. Het was de tweede keer dit jaar (na ons bezoek aan Auschwitz deze zomer) dat we ons realiseerden hoe kwetsbaar democratie is. En hoe ontzettend hard het nodig is om de verbinding met elkaar te blijven zoeken. Niet bang te zijn voor wat ons vreemd is. Misschien is dat het wel, wat reizen zo belangrijk voor ons maakt.

Dag 6 – Reizen is ergens anders thuiskomen

De afgelopen maanden vroegen mensen me regelmatig: waarom ga je alweer naar Chili? Het is inderdaad de tweede keer dat we hier zijn. En we zijn nog lang niet uitgekeken op dit land. Met z’n waanzinnige natuur: de van gortdroge Atacama woestijn in het noorden tot de pinguïns en het drijfijs in het zuiden. Met z’n wat introverte maar vriendelijke bevolking. Met z’n complexe geschiedenis, die nog goed zichtbaar en voelbaar is. Met z’n drang om mee te kunnen doen op het wereldtoneel en tegelijkertijd z’n eigenheid te bewaren. Wat niet zo heel moeilijk is, wanneer je ligt ingeklemd tussen de Andes en de Pacific oceaan en dus vrij geïsoleerd leeft.
Voor ons is reizen geen kwestie van een bucketlist afwerken. Maar ons onderdompelen in een omgeving, het liefst zo lang mogelijk. Om er meer van te begrijpen. Terugkomen naar een plek waar je mooie of bijzondere herinneringen aan hebt, is een deel van onze manier van reizen. Terugkomen in Chili en Santiago voelde prettig vertrouwd. We ontdekken nieuwe dingen, maar genieten evenzeer van plekjes die we vorige keer hebben ‘ontdekt’. Zoals ‘ons’ terras in de wijk Belles Artes. Waar ze nog altijd de lekkerste koffie schenken. Reizen houdt mij een spiegel voor. Ik kom tot nieuwe inzichten en ideeën. Voor mij is het: ergens anders thuiskomen.

Dag 7 – La tercera edad!

Vandaag is Jasper aangekomen. Hij vergezelt ons twee weken tijdens onze reis. Hij komt rechtstreeks uit Stockholm, waar hij (tijdelijk) woont en werkt. Het is voor hem een nog grotere overgang dan voor ons. Waar hij het in Stockholm met zo’n 4 uur licht per dag moet doen op dit moment, krijgt hij hier overvloedig veel zon en warmte.
Om een beetje te acclimatiseren gaan we ’s middags naar het zwembad op de St Cristobalheuvel: een groene oase in deze stad met 6 miljoen inwoners. We zwemmen en zonnen er tussen voor hun doen uitgelaten Chilenen. Want voor de meesten van hen is dit weekend een lange zomervakantie aangebroken. Wij zijn zelf ook uitgelaten. Want wat blijkt: mijn man heeft de eerbiedwaardige leeftijd bereikt die hier ‘la tercera edad’ (‘de derde leeftijd’) heet. Hij mag voor half geld naar binnen!!!

Dag 8 – ‘El papa’ komt

Vandaag zijn we in twee uur van Santiago naar Iquique gevlogen, in het noordwesten van Chili. Ingeklemd tussen de oceaan en de gortdroge woestijn. Toen onze docente Spaans hoorde dat we naar Iquique zouden gaan, werd zij (geboren Zuid-Amerikaanse) helemaal enthousiast. Dan moesten we voor ons vertrek zeker Het lied van iquique nog ‘even’ lezen, over de Pacifische oorlog tussen Chili, Peru en Bolivia. Die oorlog kostte Bolivia de doorgang naar de kust en een groot stuk land vol kostbare mineralen. Het is nog altijd een heftig pijnpunt voor Bolivia. Voor ons vertrek kwam het er niet meer van om Het lied van Iquique te lezen en zeker niet in het Spaans.
In Iquique werd duidelijk hard gewerkt om de stad er piekfijn uit te laten zien. Overal waren mensen in de brandende zon bezig om kunstgras aan te leggen en bomen te planten. Die het in dit klimaat waarschijnlijk niet lang uithouden. Maar dat geeft niet, als ze het maar een maand volhouden. De opknapbeurt was namelijk niet in ter ere van ons. Half januari komt ‘el papa’ naar Iquique: paus Franciscus. De stad is er bijna klaar voor om hem met open armen te ontvangen….

Dag 9 – Gemengd airbnb-gevoel

Iquique heeft haar oorspronkelijke welvaart te danken aan de salpetermijnen in het achterland. Tussen 1860 en 1920 was Chili dé salpeter-leverancier van de wereld en voer daar wel bij. Totdat Duitsland synthetische salpeter ging produceren en het met de rijkdom van Chili én Iquique meteen gedaan was. Tijdens onze wandeling dwars door de stad zagen we de hele geschiedenis van Iquique voorbijkomen: we zagen statige maar vervallen herenhuizen en de bekende golfplaten huisjes die de rand van vrijwel iedere Chileense stad kenmerken. Een BTW-vrije winkelzone trekt veel toeristen uit binnen- en buitenland. Het heeft de stad nieuwe welvaart gebracht, die zich vertaalt in eindeloze hoogbouw. In een van deze flats-met-uitzicht-op-zee logeren wij in de airbnb van ‘José’, een vriendelijke Chileen die ons ’s avonds nog wat spullen komt brengen om ons verblijf nog aangenamer te maken. Ik voel me als airbnb’er wat ongemakkelijk: het brengt ons op plekken waar we anders niet nooit zouden komen en vaak gaan die boeiende plekken met boeiende ontmoetingen gepaard. Maar ik begrijp het chagrijn van de door airbnb’ers overlopen Amsterdammers ook goed. Ik vraag me af hoe onze buren hier in Iquique naar ons kijken…

Dag 10 – Geoglyfen en plastic soep

We hebben voor twee dagen een auto gehuurd, waarmee we het achterland van Iquique verkennen. Vanuit de stad rijden we in één klap meer dan duizend meter omhoog. En meteen zitten we in de woestijn die zich van het uiterste noorden van Chili tot iets ten noorden van Santiago uitstrekt. Ergens op een mooie plek in die woestijn, gegrift in kale bergwanden, bekijken we de honderden huizenhoge geoglyfen die bewoners van dit gebied eeuwen geleden aanbrachten: dierfiguren, mensfiguren, indrukwekkende geometrische figuren. Het is zoals met kathedralen, piramiden en andere wereldwonderen: je vraagt je af hoe deze mensen deze prachtige figuren met waarschijnlijk eenvoudige middelen in de rotsige bergwanden hebben aangebracht. Het maakt je nieuwsgierig naar hun levens, hun opvattingen en naar de intentie waarmee ze deze figuren hebben nagelaten.
Terwijl we door de woestijn terugrijden naar Iquique zien we de tekenen van onze tijd: Overal hangt in het prikkeldraad langs de weg plastic, plastic, plastic. Ik vind het net zo schokkend als de beelden van de plastic soep in de oceanen. Ik besluit ter plekke thuis een 30-dagen-zonder-plastic-challenge aan te gaan. Dat wordt nog een grote uitdaging!

Dag 11 – Dingen die voorbij gaan

 

Vandaag zijn we opnieuw de woestijn boven/achter Iquique in gereden, o.a. voor een bezoek aan het mijnwerkersdorpje Santa Lucia en de Humberstone mijn. Beide zijn zo’n 60 jaar geleden verlaten, toen de mijnbouw in Chili totaal instortte. We lopen door het dorp waar nog (resten van) huizen, een kerk, een theater, een marktplein, een ziekenhuis en een school staan: getuigen van een rijk en sociaal leven – vlak naast de mijn waar de mannen hun zware werk deden. En nu: alles leeg. Ergens lees ik hoe de salitreras zoals de oud-mijnwerkers en hun gezinnen zich trots noemen, in 1960 met een groot feest bewust afscheid hebben genomen van hun dorp en hun manier van leven. Nog altijd is er in november een dag waarop zij en hun nakomelingen elkaar opzoeken. Ik vind het een aparte gedachte, dat een manier van leven zomaar kan eindigen. En verlaat Santa Lucia en de mijn met het gevoel: wat kan ik me soms toch druk maken over dingen die nu zo ontzettend belangrijk lijken, maar die er over een paar jaar of over 100 jaar misschien helemaal niet meer toe doen….

Dag 12 – Goedemorgen!

Vanavond namen we om half twaalf ’s de bus van Iquique naar Calama, midden in de gortdroge Atacama woestijn. Om van daaruit per auto verder te reizen naar San Pedro de Atacama.
De bus is een fantastisch vervoermiddel in Chili: je kunt er enorme afstanden mee overbruggen in dit langgerekte land zonder treinen. De bussen zijn schoon, comfortabel, goedkoop en ze rijden behoorlijk goed op tijd. Voor de meeste Chilenen is dit het betaalbare alternatief voor een binnenlandse vlucht. Zo vlak voor Kerst is er een ware volksverhuizing gaande van Chilenen die met veel bagage en grote kerstpakketten op bezoek gaan bij familie elders in het land. Gelukkig hadden we nog drie bustickets kunnen bemachtigen onderin een dubbeldekker. We hadden zg. ‘salon cama’ stoelen gereserveerd, oftewel stoelen waarin je bijna languit kunt liggen. En dat is best lekker tijdens een nachttocht van zo’n 7 uur.
We lagen diep te slapen toen de bus opeens stopte. Iedereen stapte uit, met handbagage en al. ‘Police-control’, vertelde een behulpzame medereiziger ons toen hij zag dat wij geen aanstalten maakten om uit onze comfortabele stoelen op te staan. Het was drie uur in een pikdonkere en ijskoude woestijnnacht in de middle of nowhere. Iedereen moest z’n bagage uit het bagageruim halen en door een scanner halen. Het bleek de beruchte Chileense douane te zijn die een steekproef hield bij een regiogrens en alle bussen op dit traject die nacht aanhielden. De Chilenen ondergingen de procedure gelaten. Wij stikchagrijnig. We deden die nacht geen oog meer dicht in onze comfortabele stoelen en kwamen brak in Calama aan. Waar we nog 5 uur moesten wachten voordat het autoverhuurbedrijf openging. Reizen is niet altijd een feest….

 

Dag 13 – Rode truck

Toen we drie jaar geleden in San Pedro de Atacama waren, waar we eindeloze zoutvlaktes, thermale baden, een ‘maanvallei’ van indrukwekkende rotsformaties, geisers, llama’s, flamingo’s en veel ander moois zagen, zeiden we bijna dagelijks tegen elkaar: ‘Dit zou Jasper ook gaaf vinden!’ Daarom zijn we nu opnieuw in SPdA, zoals het dorpje liefkozend wordt genoemd door de vele backpackers die hier neerstrijken. Mét Jasper.
SPdA ligt midden in de Atacama woestijn in het noorden van Chili. Zo lang het weer hier wordt geregistreerd, heeft het hier nog nooit geregend. In de zomer (wat het hier nu is), wordt het er overdag gemakkelijk 35 – 40 graden en de ozonlaag is hier dun. ’s Avonds kan het hier – ook in de zomer – ijskoud zijn. Het is een bar klimaat dat veel van een mensenlijf vraagt. Maar de schoonheid van de woestijn maakt alles goed. Wie nog nooit in een woestijn is geweest, kan zich waarschijnlijk geen voorstelling maken van de kleuren die je hier ziet. SPdA is letterlijk een oase in deze woestijn. Het is een plek waar je een stevige auto nodig hebt. 3 jaar geleden viel ons op dat er overal in Chili vooral rode trucks rondrijden. ‘Ze hebben vast de hele oplage opgekocht’, grapten we toen. Het verbaasde ons dan ook helemaal niets (maar we vonden het wél een kick) toen we onze huurauto ophaalden en … het een flinke rode truck bleek te zijn….

Dag 14 – Lekker drijven

Thuis was het (bijna) kerstavond. Hier bezochten we ’s middags een van de zoutvlaktes in de Atacama: eentje op comfortabele rijafstand van San Pedro en waar je bovendien mag zwemmen in een van de lagunes. Het stikt hier in noord-Chili (en Bolivia aan de andere kant van de Andes) van de zoutvlaktes. Ze zijn de overblijfselen van enorme meren of binnenzeeën die hier ooit hebben gelegen, maar die door geofysische bewegingen het contact met de oceaan kwijtraakten (Chilenen zeggen graag en trots dat er dagelijks zo’n 3 – 5 aardbevingen worden gemeten in hun land). Het water verdampte, het zout bleef achter. En zorgde voor surrealistische en oogverblindend witte landschappen met hier en daar een zachtgroene of helderblauwe zoutlagune.
Chilenen schrikken er niet voor terug exorbitante prijzen te vragen voor hun natuurschatten, maar die betaalden we vandaag grif. Want drijven in een frisse zoutlagune terwijl het zo’n 36 graden is, was wel erg aantrekkelijk. We kregen van de opzichter een regen aan aanwijzingen mee: we mochten ons niet insmeren met zonnebrand om de lagune niet te vervuilen, we moesten op onze rug drijven om onze ogen te ontzien, we mochten na afloop niet langer dan 3 minuten afdouchen, etc. etc. etc. Gelukkig zijn we van onze reizen door Noord-Amerika veel ‘rules and regulations’ gewend. Geduldig hoorden we het allemaal aan. We hadden er alles voor over om ons te laten dragen door het superzoute water. En het was meteen een mooie oefening in het Spaans…

Dag 15 – Roze Kerst

De vreemdste kerst ooit. In dit door en door katholieke land heeft de kerstman het in december voor het zeggen. Waar we ook waren: ’s avonds reed er regelmatig een luid toeterende caravaan door de straten van versierde auto’s met daarop een kerstman die snoep strooide. We vroegen een taxichauffeur in Iquique of de kerstwagens per wijk worden versierd en rondgereden. Het bleek dat bedrijven een kerstwagen optuigen om langs de kinderen van hun medewerkers te gaan. Dat alles was ruim voor Kerst. Vandaag is het Kerst en … we merken er niets van. In San Pedro is het letterlijk business as usual: de meeste winkeltjes en restaurantjes zijn open. Het kost ons ’s avonds dan ook geen enkele moeite om onaangekondigd ergens een tafeltje in een restaurant te krijgen. En wie we ook zien en ontmoeten: niemand wenst elkaar of ons ‘Feliz Navidad’.
Toch was het voor ons een witte kerst. Of beter: een roze-witte kerst. Overdag hebben we in de brandende zon en dus flink ingepakt, over een tweede zoutvlakte gewandeld. Waar drie groepen prachtig grote en roze Flamingo’s vreedzaam naast elkaar leefden. Sommige zijn hier tijdelijk: zodra het in Canada en Alaska weer wat warmer wordt, vliegen ze daar weer naartoe. Onvoorstelbaar dat ze juist hier komen ‘overwinteren’: in deze genadeloze hitte en in deze zoute lagunes – waar kennelijk voldoende voedsel is voor iedereen…

Dag 16 – Vaart der volkeren

Drie jaar geleden ontdekten we in San Pedro de Atacama de lekkerste bakker van Chili. Ergens net buiten het centrum was een bakkerijtje – niet veel meer dan een ruimte van 3 bij 3 en buiten, verstopt achter een boom, twee oventjes. Er kwam het lekkerste brood uit én croissantjes en chocoladebroodjes! We kochten er iedere ochtend brood voor een habbekrats – als het er tenminste nog was. Want de winkel ging dicht zodra het brood op was. We zorgden er wel voor om op tijd te zijn!!
Vandaag gingen we kijken of het bakkerijtje er nog was. Het was er nog. En hoe! De twee oventjes buiten waren verdwenen. In plaats daarvan was er een flinke winkelruimte gekomen met een enorm grote adobe/klei-oven. De winkel was de hele dag open, want er werd nu gewoon de hele dag door gebakken. Er stonden zelfs tafeltjes in de bakkerij én er was een terras bij gekomen. Waar naast het brood nu ook koffie werd geserveerd. De bakkerij had ook een naam gekregen: Fransesca, naar de eigenaresse. Haar moeder, die achter de kassa stond, straalde toen we vertelden dat we nog zulke goede herinneringen hadden aan het kleine winkeltje. ‘Ja, het was erg veranderd’. De prijzen van brood en broodjes waren wel een paar over de kop gegaan, maar wij gingen meer dan vrolijk en met een stevig gevulde tas brood op pad. Goed bezig, Fransesca!!

Dag 17 – 3.45 uur

 

Vanochtend hadden we alle drie onze telefoon op ‘wekker’ gezet, want we moesten om …3.45 op! 90 kilometer verderop is namelijk het hoogst gelegen geiserveld, El Tatio. En deze geisers hebben de onhebbelijke eigenschap dat ze ergens tussen 5 en 10 uur ‘s ochtends pruttelen, stomen, borrelen en bruisen. Daarna houden ze ermee op en is er niets meer te zien. Dus wie ervan wil genieten, moet vroeg opstaan. Want de reis neemt veel tijd in beslag. De 90-kilometerlange weg is namelijk onverhard (‘ripio’) en gaat op sommige stukken steil omhoog. Er moet vanaf San Pedro, dat op 2500 meter ligt, nog 2000 meter gestegen worden. In het stikdonker over een onbekende, onverharde weg vol griezelige haarspeldbochten: dat durfden we zelf niet aan. En dus sloten we ons aan bij een ‘tour’. We zouden om half vijf bij onze cabin worden opgehaald.

We stonden keurig op tijd buiten, maar al wie er kwam: geen bus om ons op te pikken. De eerste tien minuten vonden we het nog niet erg: het was weliswaar ijskoud, maar we waren dik aangekleed. En de indrukwekkende sterrenhemel maakte veel goed. Uiteindelijk hebben we, in ons beste Spaans, toch maar even gebeld. Gelukkig, ze waren ons niet vergeten, maar konden ons niet gemakkelijk vinden. Onze cabin ligt nogal ver uit het centrum.

De geisers waren boeiend. Maar vooral de tocht heen – eerst in het donker, later bij opkomende zon – én terug – in vol zonlicht – was heel erg mooi. We zagen vicuna’s, llama’s, flamingo’s, zwarte Chileense ganzen die een soort lachend geluid maakten én een groen konijn. Het was het absurd vroege opstaan meer dan waard…

Dag 18 – Star gazing

Hier in de Atacama is de lucht zo droog en ijl en er is zo weinig ‘lichtvervuiling’ dat je bijna nergens ter wereld zo’n mooi zicht hebt op de sterren. Het is niet voor niets dat hier in de Andes de grootste sterrenwacht ter wereld wordt gebouwd. Toen we gisteren om half vijf ’s ochtends op de bus stonden te wachten, was het nog aardedonker en de sterrenhemel was indrukwekkend. Maar ook vervreemdend: hier op het zuidelijk halfrond is er geen steelpannetje en er zijn geen grote en kleine beren te zien. Wel konden we met het blote oog de hele band van de melkweg zien, verschillende gaswolken en het Zuiderkruis. We besloten ter plekke dat we vandaag mee wilden met een ‘astrotour’: een bezoek aan een amateur-sterrenwacht die ons van alles over het sterrenstelsel kon vertellen én zes telescopen had klaarstaan waardoor we nog meer zouden kunnen zien dan we met het blote oog al konden zien. Het leek ons geweldig.

En toen gebeurde wat hier bijna nooit gebeurt: tegen het eind van de middag dreef er opeens bewolking binnen. Eerst stonden we er niet bij stil. Bijna iedere nacht is hier een heldere sterrennacht. Maar deze nacht dus niet. De bewolking werd dikker en dikker. En ieder uur nam ons vertrouwen in de astrotour af. We wisten zeker dat er geen regen uit de binnendrijvende wolken zou vallen, want het heeft hier nog nooit geregend. Maar bewolkt was het wel. We maakten iets mee wat maar weinig mensen hier meemaken: er was die avond en nacht geen ster te zien. De astrotour werd afgelast. Dikke, dikke pech.

Dag 19 – Ze komen eraan!

Het was onze laatste dag in de Atacama en hoe konden we die beter doorbrengen dan in de warme baden van Puritama? Een mooie rit van zo’n 30 kilometer over een redelijk begaanbare zandweg bracht ons naar de baden, die in een soort dal liggen. Het bad het hoogste in het dal, is het warmst. De 9 baden eronder, worden steeds koeler. Maar bij een luchttemperatuur van 35 graden is ook een bad van 26 graden heerlijk verkoelend.
Eerlijk gezegd was het al de tweede keer deze week dat we de termen bezochten. Op de terugweg van ons eerste bezoek moesten we halverwege opeens bovenop onze rem staan: er stak een vrouwelijke ‘gaucho’ met haar kudde geiten de weg over. Het was zo’n plaatje dat je hoopt te kunnen schieten.
Na onze tweede middag in de termen reden we terug naar San Pedro. Vlak voor de bocht waar we vorige keer de vrouw en haar geiten hadden zien oversteken, zeiden we tegen elkaar: ‘Zou iemand haar even gebeld hebben dat we er weer aan komen?’ We reden de bocht om en …  daar was ze weer. Wij keken haar aan. Zij keek ons even aan. Een korte tik tegen haar hoed. En daar verdween ze weer, met haar geiten. Soms word je als reiziger meer dan op je wenken bediend.

Dag 20 – Evaluatie

Soms word ik er gek van: dan heb ik iets online besteld  en nog geen dag later krijg ik een evaluatieformulier in mijn mailbox. Zelfs de kleinste bestellingen moeten geëvalueerd worden. Ik doe het nooit. De enige evaluaties die ik consequent invul, zijn de evaluaties van appartementen, cabins, hotels en hostels waar we tijdens onze reizen verblijven. Omdat ik zelf altijd dankbaar gebruik maak van de ervaringen van anderen.

Onze vliegreis van San Pedro terug naar Santiago had ik via een goedkope website geboekt. Ook die had ik even opgezocht: was het een betrouwbare site? Maar de positieve ervaringen van anderen bleken hier geen garantie voor een gemakkelijke vlucht. Want nadat we vandaag met pijn in het hart afscheid hadden genomen van San Pedro en onze rode truck stoffig hadden ingeleverd, bleek dat onze vlucht van 14 uur met vluchtnummer 125 helemaal niet bestond!
Dan maar het noodnummer van de goedkope website gebeld. Maar nadat ik steeds netjes in de wacht werd gezet, gebeurde er helemaal niets. Ook de mogelijkheid van een ‘live chat’ bleek een dode mus: niemand chatte terug. Ik was laaiend. Op mezelf, op de website, op de koffiecorner van het vliegveld die die dag lang gesloten bleef en op de luchtvaartmaatschappij die geen baliebezetting bleek te hebben.
Pas rond vier uur ging er een vlucht richting Santiago. We gingen dapper in de rij staan: misschien konden we mee? Uiteindelijk konden we met de vlucht van 17 uur mee. We waren allang blij dat we überhaupt die dag nog mee konden naar Santiago en meer te zien kregen dan een akelig lege startbaan.

Wat er mis was gegaan, weten we nog steeds niet. Maar als ik deze keer het verzoek krijg van de website om hun dienst te evalueren, zal ik dat zeker doen. Maar vast niet vriendelijk ….

Dag 21 (Oudjaarsdag) – Kleine economie of recept voor geluk

Naast een formele, ‘grote’ economie kent Chili een informele, ‘kleine’ economie. In de metro, op straat en overal waar veel mensen bij elkaar komen, zijn mensen die water, fruit, empanada’s, zonnebrillen, stekkers, souvenirs en wat dan ook verkopen. In het begin lieten we die ‘kleine’ economie nog wel eens links liggen. Maar sinds we ons realiseren dat de verkopers het geld hard nodig hebben om hier te overleven, doen we onze inkopen en boodschappen vaker buiten de winkels en supermarkten om.

De periode rond de feestdagen biedt de verkopers extra mogelijkheden. We zagen de afgelopen tijd veel standjes en verkoopkleedjes waar kerstpapier, kersttassen en papieren kerstmannen werden verkocht. Maar vandaag, Oudejaarsdag, sloeg alles. Opeens verschenen er uit het niets standjes en verkoopkleedjes met …. kanariegeel ondergoed! Slips, boxershorts, bh’s, mét kant, zónder kant – alles zonder uitzondering knalgeel. Toen ik even wifi had, googlede ik naar de betekenis hiervan. Wat bleek? Chilenen geloven dat als je tijdens de jaarwisseling kanariegeel ondergoed draagt, je een jaar vol voorspoed tegemoet gaat.

’s Avonds vierden we de jaarwisseling met bijna een half miljoen Chilenen in het centrum van Santiago. Iedereen wachtte uitgelaten op het 12-uur vuurwerk. Er hing een relaxte en vrolijke sfeer: mensen hadden zich mooi aangekleed, droegen maskers of feesthoedjes, dronken een biertje, spoten schuimbussen, confetti knallers en champagneflessen op elkaar – en ons – leeg. Met regelmaat zette iemand chi-chi-chi le-le-le in, waarna de hele meute trots volgde. Chilenen zijn trots op hun land. Om middernacht werd er uitbundig geknuffeld, gezoend en het beste gewenst. We kregen dikke knuffels van volstrekte vreemden. Ik genoot van de sfeer. Maar ik kon één gedachte maar niet van me afzetten: droegen al deze mensen onder al deze feestelijke kleding echt kanariegeel ondergoed???

Dag 22 (Nieuwjaarsdag) – El es Chileno!

Terwijl Jasper terug vliegt naar Stockholm, brengen wij voorlopig de laatste dag door in Santiago: vanavond gaan we op de bus voor een rit van 13 uur naar Puerto Montt – zo’n 1200 kilometer zuidelijker.
De stad is uitgestorven: op 1 januari is echt iedereen vrij. Het is misschien de invloed van de (vrij sterke) vakbonden hier, maar op deze reisdag-van-het-jaar zijn zelfs op de busstations bijna alle faciliteiten gesloten die het reizigersleven gemakkelijker maken (toiletten, koffie, etc.). Dat valt ons hier vaker op: openings- en sluitingstijden lijken meer afgestemd op de werkende partij dan op het gemak van klanten. Maar aan de andere kant: iedereen die hier lange werkdagen maakt in kleine winkeltjes, gunnen we hun vrije start van het nieuwe jaar van harte.

In de brandende hitte wandelen we naar de top van de Sint Cristobal heuvel. Daar is het één groot feest van BBQ’ende families. We genieten ervan om het allemaal te bekijken vanaf een plekje in de schaduw. Af en toe komt iemand ons vragen waar we vandaan komen. ‘Ah, Holanda!’ Een jonge vader vertelt ons dat hij uit Peru komt en naar Chili is verhuisd om te werken – in de hoop op een betere toekomst voor zijn gezin. Hij wijst naar zijn ‘extended family’: ze komen overal vandaan – uit Peru, Bolivia, Venezuela, Afrika. Allemaal werken ze hard, zodat hun kinderen het in Chili beter krijgen dan zijzelf in hun land van herkomst. Dan wijst hij naar zijn zoontje, dat nog maar net kan lopen. ‘El es Chileno!’ zegt hij trots: ‘Hij is Chileen’. En in die woorden lag zoveel hoop en verwachting…

Deel II: El Sur

Dag 23 – La Niña

Vandaag hebben we ontdekt hoeveel geluk we drie jaar geleden hadden, toen we op onze rondreis door Chili alléén maar mooi zomerweer hadden. Natuurlijk, in het zuiden was het koeler dan in het noorden. Maar het was droog, het was warm en het was zomer.
Uit die tijd weten we ook nog hoe mooi de omgeving van Puerto Montt kan zijn: met zicht op schitterend besneeuwde vulkanen. Vandaag was daar helemaal niets van te zien: het was koud, overal hing lage bewolking en het regende pijpenstelen. ‘Dat is La Niña’, vertelt onze host: de eigenaar van een knusse bed & breakfast, waar de kerstboom- en kerststal nog voor ons klaar stonden, vredige klassieke muziek door de bomvolle huiskamer klonk en een kacheltje gezellig stond te ronken. ‘La Niña is het zusje van el Niño. En waar El Niño hier met grote droogte gepaard gaat, brengt het zusje vooral regen.’
We begrijpen opeens waar de aardverschuiving rond Villa Santa Lucia vandaan kwam, die bijna roet in het eten gooide van onze tocht over de Carretera Austral. Dat we hem toch kunnen rijden, hebben we te danken aan ‘Hugo’ van het Chileense verkeersbureau, die Wim dankzij goed speurwerk op het spoor is gekomen. Hugo heeft voor ons een omweg geregeld met een extra boottocht, die ons precies langs het stuk weg gaat voeren dat volledig is weggeslagen. Stiekem hopen we dat La Niña langzamerhand haar wilde haren kwijtraakt …

Dag 24 – Carretera Austral: meteen al spannend

De Carrera Austral is een grotendeels onverharde weg (ripio) door Chileens Patagonië, van Puerto Montt naar O’Higgins – 1250 kilometer zuidelijker. Hij is aangelegd in de tijd van Pinochet, als werkgelegenheids- en ook een beetje als prestigeproject. We hoorden er drie jaar geleden voor het eerst over, toen we in zuid Chili een Nederlandse fietser tegenkwam die hem net van noord tot zuid had gereden. Het was schitterend geweest én afzien. Wij gaan net iets meer dan de helft van de ‘CA’ rijden en steken dan met de boot over naar Chiloé, een eiland voor de kust van Chili. En vandaag reden we onze eerste route.
De start was verraderlijk lieflijk. We waren nog geen uur onderweg of we hadden al 6 dolfijnen vrolijk voorbij zien zwemmen in de baai van Puerto Montt. En tijdens de eerste van vijf ferry-tochten op onze tocht, kwam de zon er zelfs bij. Met een kop koffie in onze hand genoten we van de pelikanen die zich op het water stortten.
Maar zodra we weer aan land kwamen, kletterde de regen tegen de ruiten van onze rode truck. En nog geen 10 minuten later bleek de weg veel eerder dan verwacht over te gaan van verhard naar onverhard. Er werd flink aan de ‘weg’ gewerkt, waardoor we moesten laveren tussen shovels, trucks, tegemoetkomend vrachtverkeer, diepe kuilen, razende beekjes én steile afgronden. Slippend en slingerend legden we zo’n 15 kilometer af voordat de ‘gewone’ ripio begon die op de kaart stond. Die was een stuk gemakkelijker te berijden! En toen we weer 25 kilometer later onverwacht op een verharde weg terechtkwamen, voelde het alsof we over een goed onderhouden Nederlandse snelweg reden. De eerste 100 kilometer van de Carretera Austral zitten erop. En het was meteen al flink spannend…..

Dag 25 – Reizen is…jezelf tegenkomen

Reizen houdt me een spiegel voor, schreef ik eerder. Nou, vandaag heb ik flink in de spiegel gekeken en het was geen pretty picture. Sinds we drie dagen geleden naar het zuiden zijn gereisd, zijn we in één lange regenbui terechtgekomen. Regen + vakantie = Annet chagrijnig. Dat is vrij algemeen bekend in mijn omgeving. Dus één lange regenbui van drie dagen betekent voor mij alle zeilen bijzetten om nog een prettige persoon te blijven. Maar ik deed mijn best. Zelfs toen bleek dat de ferry die we vandaag moesten nemen, niet ging vanwege het slechte weer. En zelfs toen bleek dat onze tickets voor de ferry die we over twee dagen moesten nemen, niet bleken te kloppen. Vandaag werd een regeldag. Maar we waren niet de enigen die hun reis moesten herplannen en dat leidde tot leuke ontmoetingen, met een Australisch gezin, een Israëlische backpacker en vijf Zweden, waarvan er eentje op hetzelfde eiland in Stockholm bleek te wonen als Jasper. Toen we bovendien een leuk restaurantje ontdekten en ’s avonds opnieuw konden overnachten in het hotelletje waar we de vorige nacht hadden overnacht en waar het haardvuur vrolijk brandde, was veel van het leed geleden. Al is duidelijk dat dit tweede deel van onze reis geen makkie wordt. Ik vrees dat ik nog vaak al mijn zeilen zal moeten bijzetten…

Dag 26 – Vijf in ’t bakske

Wie de Carretera Austral bereist, kan maar beter goed beslagen ten ijs komen. Toch zijn er veel backpackers die er gewoon maar aan beginnen. Heerlijk, zoveel (soms wat naïef) vertrouwen.
Op onze eerste ferry van vandaag (die nu echt ging!), een prachtige boottocht van 3,5 uur, ontmoetten we de Israëlische backpacker en de 4 Zweden weer met we gisteren al de nodige tijd hadden doorgebracht. Ze hadden geen idee hadden hoe ze verder zouden reizen na de volgende ferry. Maar ze vertrouwden erop dat er ergens wel een bus zou zijn waar ze in mee konden komen naar de volgende ‘grote’ plaats. Wij hadden toch echt begrepen dat er geen bussen reden vanaf de ferries, maar goed, we wilden hen zeker niet ontmoedigen.
De overstap van de eerste ferry op de tweede bleek voor degenen met een auto (zoals wij) een drama: de tweede ferry kon ongeveer 1/5 van de auto’s aan die van de eerste ferry kwamen. Dus moesten we 2 uur wachten voordat wij op de tweede ferry konden. Alle backpackers waren met de eerste lichting meegegaan, dus de Israëlier en de Zweden zagen we niet meer.
Totdat … we van de tweede ferry afreden: daar stonden ze wanhopig te liften, want er reden geen bussen. En het regende pijpenstelen. Toen we vaart minderden, bestormden ze onze auto. Konden ze mee in de laadruimte van onze truck? Natuurlijk…. Vijf extra mensen, vijf grote rugzakken, een weg vol gaten en butsen, 60 kilometer lang. Gelukkig klaarde het weer in ieder geval op en zaten ze droog. We zijn regelmatig even gestopt om te vragen of het allemaal nog goed ging, daar achterin. Het werd een vrolijke tocht. Bij aankomst in Chaiten moesten er foto’s worden gemaakt en we kregen dikke zoenen als dank. Wij gingen ’s avonds op de derde ferry. ‘Onze’ backpackers hadden niets geregeld en bleven achter. Ik hoop zo dat iemand anders ze weer verder helpt…

Dag 27 – Het kan altijd erger

We wisten dat de Carretera Austral een spannende onderneming kon zijn en de afgelopen dagen waren al een flinke aanslag op ons vermogen tot incasseren en improviseren. Vandaag gingen we naar de overtreffende trap: juist op het moment dat we dachten dat we onze reis weer in eigen hand kregen doordat we vanaf nu minder afhankelijk zouden zijn van boten die wel of niet vertrokken en tickets die wel of niet klopten.
Vanochtend stapten we, na een nacht slapen op een smal bankje met zo’n 200 anderen, verrassend fit van een boot die ons van Chaiten naar Raul Marin had gebracht: voorbij het knelpunt op de Carretera Austral dat er is sinds een nare aardverschuiving medio december. We hadden op de kaart gezien dat we een smalle, onverharde weg van ongeveer 70 kilometer moesten rijden om weer op de Carretera te komen: een weggetje dat nog smaller en onverharder was dan de Carretera zelf. We begonnen er vol goede moed aan. De weg bleek niet alleen smal en onverhard: hij bestond uit een aaneenschakeling van diepe gaten en voerde ons langs steile afgronden.
En toen… stonden we na 10 kilometer opeens stil in een file van auto’s die samen met ons van de boot af waren gekomen. Wat bleek? We moesten een rivier over, maar er was geen brug. Wel een pontje. Maar dat ging pas vanaf 8.30 uur. En het was nu 7.30 uur. Bovendien: er konden maar 3- 5 auto’s per keer op het pondje, die er eerst achterstevoren op moesten manoeuvreren. Wij waren auto nummer 36 in de rij. We begrepen meteen dat we niet vroeg in ‘La Junta’ zouden zijn, waar we konden douchen en ontbijten. Na drie uur waren we aan de beurt en reden we achterstevoren het pontje op. De overtocht zelf duurde nog geen 3 minuten. Vies, moe en een tikkeltje gedemoraliseerd kwamen we uiteindelijk in La Junta aan. Waar we de dag eindigden met … een lekke band. In mijn gedachten komen er allemaal dooddoeners voorbij: de volhouder wint. Maar ook: beter ten halve gekeerd…. Wat gaan we doen? Eerst maar eens een nachtje slapen…

Dag 28 – De beslissing

Op iedere reis komt er een moment dat je een beslissing moet nemen die je eigenlijk niet wilt nemen. Vandaag kwam dat moment voor ons. We zouden de Carretera voor ongeveer 2/3 gaan rijden en dan de boot nemen naar Chiloé. Vandaag gingen we, na alle sores van gisteren, weer hoopvol op pad. we besloten er een vakantiedag van te maken en stopten bij warme termen en een hangende gletsjer (die we door de nog lager hangende bewolking helaas niet zagen). Op naar onze volgende stop: Coyhaique. 200 km verder, waarvan 100 km over onverharde ripio.

Denk: de afstand van Utrecht naar Eindhoven.
Denk: onverharde weg met massa’s los grint en veel, heel veel gaten.
Denk: regen, regen, regen.
Denk: halverwege een stijging van zo’n 1000 meter via 12 haarspeldbochten, langs diepe afgronden.
Denk: tegemoetkomend glibberend verkeer (bussen, vrachtwagentjes, etc.)
Bovenop de pas konden we er niet eens meer van genieten dat we het ergste waarschijnlijk hadden gehad. We konden zelfs niet meer genieten van besneeuwde bergtoppen die we nu eindelijk te zien kregen, doordat ze boven de wolken uitstaken. We konden maar aan één ding denken: het is genoeg. De Carretera is niet onze weg.  We besloten ter plekke dat we niet verder zouden gaan dan Coyhaique.

Vanaf dat moment ging het beter: de lucht brak ietsje open, het hield op met hard regenen, we kregen zelfs een straaltje zon te zien en voor het eerst op deze reis zagen we de weidsheid van Patagonië. Alles leek erop dat we de goede beslissing hadden genomen…

Ps: terwijl we bovenop de pas toch maar een paar foto’s namen, fietsten tot onze verbijstering de twee Belgische fietsers voorbij met wie we alle ferries hadden genomen. Wat een bikkels!

 

Dag 29 -The day after (and before!) 

We hadden heerlijk geslapen, de zon scheen uitbundig, de omgeving was overweldigend en … de twijfel sloeg toe: gingen we écht niet verder naar Puerto Tranquilo? Met z’n marmergrotten, z’n gletsjer, z’n mooie bergtoppen en een cabin in the middle of nowhere die op ons wachtte? Nee, we gingen niet verder. In ieder geval niet vandaag. En in ieder geval niet zelf. Een klein stukje ripio naar een mooi meertje in de buurt van Coyhaique was al voldoende: de auto hotste en klotste door gaten en over keien en grintheuvels. We hielden ons hart vast voor onze geplakte band, de wielophanging en onszelf. En toch en toch en toch wilde ik die marmergrotten zien. En dus en dus en dus boekten we een tripje voor de volgende dag: er ging een busje met zo’n 10 anderen naar de marmergrotten: slechts 220 kilometer verderop, maar 120 kilometer over ripio. Vertrek rond 8 uur ’s ochtends, terugkeer rond 10 uur ’s avonds. We zouden worden gereden. We besloten het te doen. Een dagje in dit centrum van Chileens Patagonië had z’n helende werk gedaan.

Dag 30 – Drie vriendinnen en rode wijn

6 uur deden we erover: om de 220 kilometer enkele reis af te leggen van Coyhaique naar Puerto Tranquilo. We zaten achterin een busje, met 12 Spaanstaligen en een gids die de gaten in de 120 kilometer lange zand/grintweg probeerde te omzeilen. De airco deed het niet, de microfoon deed het niet. Maar wat was het gaaf. Patagonië liet zich van z’n beste kant zien, wij deden op onze beurt ons best om met iedereen in het Spaans gesprekjes aan te knopen en om het half uur liet onze bestuurder/gids Sebastian ons even uitstappen om frisse lucht te scheppen en foto’s te maken.

De marmergrotten waren inderdaad waanzinnig. Maar het boottochtje erheen kostte ons bijna het leven toen de ‘capitan’ die blijkbaar niet zo ervaren was, het bootje in een onhandige manoeuvre bijna om liet kieperen. Waardoor we bijna met z’n allen in het ijskoude gletsjerwater lagen. Drie vriendinnen van een jaar of zestig, op hun jaarlijkse uitje, konden er niet over uit dat de ‘capitan’ zo iets liet gebeuren waar notabene ‘extranjeros’ (buitenlanders, wij dus) bij waren. Wat moesten die wel niet van Chilenen denken? Wij dachten nergens meer over na. We hadden het gehaald, de grotten waren mooi en we hoefden de 220 kilometer terug niet zelf te rijden. Dat was wat ons betreft genoeg. Maar voor de vriendinnen niet. De hele terugweg bleven ze zich excuseren, tot we er allemaal de slappe lach van kregen. Vlak voordat we terug bij Coyhaique waren, pakte een van de vriendinnen een grote tas. Daar bleek een fles wijn met bekertjes in te zitten. Wilden wij ook? Zeker! Sebastian zei er wijselijk niets van. In Chili is drinken op straat en zeker in auto’s streng verboden. Maar special days ask for special measures…..

 

Dag 31 – Donde estan los perros? (Waar zijn de honden toch?)

Chilenen zijn dol op honden. Er schijnen meer honden te zijn in Chili dan mensen. De meeste honden zijn zwerfhonden: ze zijn van niemand. Toch worden ze prima verzorgd: ze krijgen te eten, in veel straten staan ‘publieke’ hondenhokken en de meeste zien er goed uit. Maar hondsdolheid komt hier weldegelijk voor. Dus toen we drie jaar geleden naar Chili gingen zonder hiertegen ingeënt te zijn, voelde dat ongemakkelijk. De eerste dagen staken we nog de straat over als er een roedel onze kant op kwam, maar al snel merkten we dat we dan bléven zigzaggen. Het had geen zin.

Deze keer hebben we onze hondsdolheidsprikken op tijd gehaald. Maar…. de eerste dagen in Santiago viel ons één ding meteen op: waar zijn de honden? We vroegen het aan een gids met wie we een stadswandeling maakten (zie dag 3). Zijn antwoord: “Ja, het valt ons ook op dat er veel minder honden zijn. We hebben geen idee waar ze zijn gebleven. We hebben wél een nieuwe burgemeester. Misschien heeft dat er iets mee te maken.” Dat klonk als een naar verhaal.
Maar sinds we buiten Santiago zijn, weten we waar de honden zijn: nog altijd overal. En vannacht leken ze allemaal tegelijk te blaffen. Het was een vrolijke kakafonie. Het hield ons flink uit onze slaap. Maar ergens was hun geblaf toch geruststellend …

Dag 32 – Feest op het plein

Het zijn de boeken van Isabel Allende die ons naar Chili hebben gebracht. Ik vind haar een fantastische verhalenverteller en ze schrijft met zoveel liefde over dit land, dat ze jaren geleden moest ontvluchten. Haar landgenoten noemt ze steevast nieuwsgierig, maar introvert. Dat herkennen we. Toen we een tijdje geleden met een groep Zuid-Amerikanen in een thermaal bad zaten, konden we zo zeggen wie Braziliaans was (veel met zichzelf bezig), wie Argentijns was (lijken elkaar in gesprekken altijd met grote gebaren te willen overtuigen) en wie Chileens was. De Chilenen zaten rustig in het bad, keken om zich heen en af en toe vroeg iemand voorzichtig aan ons: ‘De donde estais?’ (Waar komen jullie vandaan)? Als we dan antwoordden ‘De Holanda’, was het vaak al genoeg. Tenzij wij het gesprek voortzetten. De Argentijnen en Brazilianen hebben ons, denk ik, nauwelijks opgemerkt.
Maar vandaag zagen we tijdens een dorpsfeest in Patagonië dat Chilenen ook uit hun dakje kunnen gaan. Het hoogtepunt van het feest was een optreden van … Jaime Patagon. Vanaf het moment dat hij opkwam met zijn gaucho-hoed, -laarzen en kapotte spijkerbroek, kwam het hele dorp in beweging. En hij hoefde maar ‘pampa’ of ‘ariba’ te roepen en er ging een groot gejuich op. Chilenen mogen dan introverte Zuid-Amerikanen zijn, feesten kúnnen ze !

Dag 33 – Proefkonijnen

We vertrokken met de boot uit Patagonië naar Chiloé. De boot vertrok bijna 10 uur te laat, maar dat leek niemand iets te kunnen schelen. Ons wel. Want we hadden ons verheugd op de 6,5 uur durende tocht bij daglicht door dit mooie gebied. Nu vertrokken we pas ’s avonds om 9 uur en we zouden het grootste deel van de tocht ’s nachts en in het donker afleggen. Dachten we…. Want al snel bleek dat wij een rare vergissing hadden gemaakt: de tocht duurde geen 6,5 uur, maar 29! Ai…. daar hadden we niet op gerekend.

We gaven ons er maar aan over. En dat werd heel gemakkelijk gemaakt, toen we naast ‘Adolfo’ bleken te zitten. Een bosbouwer, die voor de Conaf werkt: het Chileense Staatsbosbeheer. Adolfo sprak Engels en wilde dat graag op ons oefenen. Bovendien had hij een paar stukjes land gekocht, waar hij ‘iets’ toeristisch wilde gaan opzetten. De halve nacht vertelde hij vol passie over Patagonië. Hij wist er echt álles over. Gebiologeerd luisterden we naar hem, we stelden hem 1001 vragen en overal had hij een boeiend antwoord op of verhaal bij. Zelden hebben we in zo korte tijd zoveel over een gebied geleerd.
Toen Adolfo halverwege de tocht bij een piepklein haventje van boord ging om zijn projectplan met een vriend te gaan bespreken, vroeg hij ons of hij toeristen iets te bieden had. Dat dachten we zeker! Vannacht waren wij met alle plezier zijn ‘proefkonijnen’.

Dag 34 – Betty!!!

Onze reis door zuidelijk Chili eindigden we op het eiland Chiloé. Daar hadden we voor drie nachten een comfortabele cabin gereserveerd. Maar onze boottocht vanuit Patagonië duurde 23 uur langer dan we hadden verwacht. En doordat de boot ook nog eens 10 uur te laat vertrok, kwamen we twee dagen later niet netjes aan het eind van de middag aan, maar midden in de nacht. We konden niets anders doen dan onze host vanuit ieder haventje dat we aandeden en waar we even internetverbinding hadden, een appje sturen. Dat het later en later werd.

Op een gegeven moment dacht ik: dit kan niet langer zo. Ik moet haar bellen. Ik bereidde een paar zinnen voor in mijn beste Spaans. Bellen in een andere taal blijft spannend! Maar toen ik Florencia aan de telefoon kreeg, stelde ze me gerust: Tranquilo, herhaalde ze maar. Ze was zelf op reis, maar zus Betty zou ons ontvangen – hoe laat we ook aankwamen. Uiteindelijk meerden we om 2 uur ’s nachts af in Quellon. Waarna we nog een uur door een aardedonkere nacht naar Castro moesten rijden. Met Betty hadden we afgesproken dat ik zo’n 5 kilometer voor Castro zou bellen, zodat zij ons naar de cabin kon loodsen. Ik kreeg haar aan de telefoon, maar net voordat ze kon uitleggen waar we moesten zijn, viel de verbinding weg. Ik belde opnieuw en opnieuw, maar er kwam geen verbinding meer. Met onze eigen beperkte aanwijzingen vonden we de cabin alsnog. Betty stond ons op te wachten. Met vier honden vrolijk blaffend om haar heen. Ze nam ons snel mee naar binnen. En daar schoten me de tranen in de ogen. Wát een schitterend huis! Bovendien stond er een houtkacheltje te branden, stond de thee klaar én lagen er verse broodjes op ons te wachten. Om half vier ’s nachts!!! Betty!!! Ze maakte ons snel wegwijs en liet ons alleen. Na een snelle douche schoten we tussen kraakheldere lakens. Wat zijn er toch ontzettend lieve mensen op de wereld!

Dag 35 – Even helemaal niets…

Het mooie aan zeven weken reizen is dat je eenvoudigweg niet iedere dag iets kunt doen of bekijken. Het geeft je de gelegenheid om gewoon ergens te zijn: om een omgeving op je in te laten werken, om mensen te leren kennen en om je er thuis te leren voelen. Het fantastische huis van Betty was zo’n plek die ons uitnodigde tot niets doen. En na twee nachten nauwelijks te hebben geslapen, was dat erg prettig. We hebben ons in twee comfortabele stoelen genesteld en hebben vooral door de panorama-ramen naar buiten zitten kijken. Het huis ligt op een heuvel, tegenover een baai, wat een geweldig uitzicht opleverde. We hebben bootjes van links naar rechts en van rechts naar links zien varen. Wat een topdag!

Dag 36 – Lekker bakje koffie!

Hoewel er in Chili nauwelijks Starbucks zijn, is de koffiecultuur hier wel aan het doordringen: overal kun je een goede kop koffie krijgen. Al was het in het begin even zoeken naar wat het beste bij ons paste: cafe con leche, cortado, cappuccino, moccachino. Ik ga voor de cafe con leche, Wim voor de cortado. En toch is het soms nog verrassend wat we krijgen. Want wie een cafe con leche of een cortado bestelt, kan het zomaar gebeuren dat een vriendelijke ober/serveerster je een lege kop voorzet en een blik….Nescafé. Waar je dan zelf naar voorkeur een grote of kleine schep uit kunt nemen, waarna er warme melk overeen wordt gegoten. Voilà. Want de hele wereld mag dan op z’n eigen manier koffiedrinken, voor Chilenen is het toppunt van goede en lekkere koffie: Nescafé. Waar we ook verbleven, in een hospedaje, bed & breakfast, appartement, cabin of die enkele keer in een hotel: nergens staat een koffie-apparaat. Maar overal staat als teken van grote gastvrijheid een pot Nescafé klaar….

Dag 37: Nog één keer dan

 

Ik begrijp Chilenen soms niet helemaal. Chili is een goed ontwikkeld land. Maar door z’n uitgestrektheid en extreme natuur is de infrastructuur natuurlijk niet te vergelijken met die in ons overzichtelijke Nederland. Er zijn lang niet overal wegen; waar wegen zijn, zijn ze lang niet allemaal in de beste staat; en waar ze in een prima staat zijn (een beperkt aantal snelwegen), maakt iedereen er gebruik van: van vrachtwagens, bussen en auto’s tot fietsers, vrouwen met kinderwagens en honden! Dat wegen vaak vol gaten en butsen zitten, lijkt niemand iets te deren. Ik blijf het ongemakkelijk en vaak ook gevaarlijk vinden. We dachten dat we alle ‘ripio’ nu wel achter de rug hadden. Maar de laatste nacht op Chiloé brachten we door in een cabin aan de noordkant van het eiland. En toen we daar aankwamen dacht ik maar één ding: ‘Dat ga ik niet doen!’. Er was een weggetje dat werkelijk loodrecht naar beneden liep én vol zat met butsen en gaten. Ik parkeerde de auto en zei tegen Wim: ‘Eerst maar eens naar beneden lopen om te zien of we op de goede plek zitten. En of het echt de bedoeling is dat we dit gaan doen.’ Toen we beneden kwamen, keek de eigenaar van de cabin ons wat verrast aan: Durfde ik niet naar beneden te rijden? Zou hij het dan voor me doen? Maar dat was nou ook weer mijn eer te na. Vooruit dan: nog één keer dan voordat we morgen de truck weer inleveren. Langzamer dan stapvoets ben ik naar beneden gereden en we hebben het gehaald. Morgen mag Wim de auto op een of andere manier weer naar boven zien te krijgen. Of we blijven hier de rest van ons leven op Chiloé, met z’n huizen op palen …

Dag 38: Een bijzonder land

Als je Chili projecteert op Europa, ligt het ene uiteinde ergens in het noorden van Noorwegen en het andere ergens rond de Sahara in Afrika. Chili is zo’n 4000 kilometer langgerekt en van noord naar zuid vind je er alle klimaatzones. Maar van oost naar west is het op veel plaatsen niet veel breder dan Nederland. En dat konden we vandaag zo ontzettend mooi zien vanuit het vliegtuig terug van Puerto Montt naar Santiago. Als we links uit het vliegtuigraampje keken, zagen we de kustlijn. Als we naar rechts keken, zagen we de toppen van de Andes die de grens met Argentinië markeren. Ik vond het bijna ontroerend: zo’n smalle reep land. En zoveel te bieden …

Dag 39: Geen gewone toeristen

We zijn deze reis voor de derde keer in Santiago en om de stad van alle kanten te ervaren, kiezen we steeds andere verblijfplaatsen. De komende drie nachten hebben we een piepklein appartementje midden in de stad, op de achtste verdieping van een woontoren (met een zwembadje op de 25ste verdieping!). Toen ik vanochtend uit het raam keek, zag ik de twee gezichten van Chili: toen ik naar rechts keek, zag ik de vertrouwde rommeligheid, huizen met golfplaten daken, etc. Maar toen ik naar links keek, zag ik een prachtig en intrigerend gebouw met een schitterende binnentuin. Toen we de stad in gingen, wilden we eerst dit gebouw eens wat verder verkennen. We liepen brutaal de binnentuin in en werden aangesproken door een conciërge: Wat kwamen we doen? Voordat we in het Spaans hadden kunnen antwoorden, liep er ook een jonge vrouw de binnentuin in. Ze vroeg ons in het Engels of ze iets voor ons kon doen. We vertelden dat het gebouw ons intrigeerde en dat we het even wilden bekijken. Ze knikte naar de conciërge dat het OK was en vertelde ons vervolgens bijna een half uur lang alles wat er over het gebouw te vertellen was. Dat het meer dan een eeuw oud was; dat het een meisjes kostschool was geweest, dat het in de tijd van Salvador Allende deel was geweest van het ministerie van Volkshuisvesting, dat Pinochet het aan zijn vrouw had gegeven die het flink had verbouwd, dat het nu deel was van een universiteit en dat het zich dapper staande hield tegen de oprukkende torenflats. ‘Wow, wat weet je er veel van’, zei ik. ‘Ik ben er ook een boek over aan het schrijven’, lachte ze.’En jullie? Wat brengt jullie hier”, vroeg ze. We vertelden dat we zes weken door Chili hadden gereisd en over een paar dagen teruggingen naar Nederland. ‘Alléén door Chili?, vroeg ze. ‘Niet naar Argentinië, Peru of Bolivia?’ Dan zijn jullie geen gewone toeristen!’ We merken het vaak: Chilenen zijn trots op hun land. Maar ze kunnen zich toch niet goed voorstellen dat Chili ook voor anderen interessant is. Terwijl het niet alleen een heel divers land is, maar we er ook zoveel leuke en mooie ontmoetingen hebben met leuke en mooie mensen!

Dag 40: Afscheid van Santiago en Chili (I)

 

Vandaag was onze laatste dag in Chili/Santiago (dachten we). Morgen zouden we naar Buenos Aires vliegen voor de laatste dagen van deze reis. Ik was er een beetje weemoedig van: de laatste week was zo snel gegaan. Bij alles wat we deden, dachten we: ‘Ach.. Chili… De laatste keer, deze reis.’ We zwierven nog eens lekker door de stad, dronken nog ergens een kop koffie, bezochten een boeiend museum, gingen nog een keer zwemmen bovenop de San Cristobal-heuvel, maakten de mooie wandeling naar beneden en gingen uitgebreid uit eten. Ik zou ’s ochtends wel inpakken, maar klapte m’n laptop wel open om alvast in te checken. Ik ging naar de KLM-site. Maar hé, ik kreeg een foutmelding. Ik kon pas vanaf 30 uur van tevoren inchecken. Maar we zouden al over 12 uur vliegen! Nog eens proberen. Weer een foutmelding. Ik vroeg Wim het eens te proberen. Hij pakte de gegevens erbij. ‘Shit’, hoorde ik opeens naast me. ‘We vliegen pas overmorgen!’ Hoe we ons zo hadden kunnen vergissen, geen idee. Maar het was niet de eerste keer deze reis en dat zette me wel aan het denken…
Een telefoontje naar de KLM in Amsterdam maakte meteen duidelijk dat daar geen rek en ruimte zat om alsnog een dag eerder naar Buenos Aires te vliegen. Dan maar snel een appje gestuurd naar ‘Steven’ wiens appartement we in Buenos Aires hadden gereserveerd, dat we een dag later zouden komen. En een nachtje bijgeboekt in Santiago. We moesten even aan het idee wennen: een dag korter in Buenos Aires. Maar het betekende wel: een dag langer in Santiago en Chili!

Dag 41: Gabriëla wie??? – Afscheid van Santiago en Chili (II)

 

Onze docente Spaans vroeg onze lesgroep ooit welke Zuid-Amerikaanse schrijvers en schilders we kenden. Marquez werd genoemd. En Vasquez, Pablo Neruda, Isabelle Allende, Frieda Kahlo en Diego Rivera. Trots konden Wim en ik nog iemand aan de lijst toevoegen: Gabriëla Mistral. Drie jaar geleden kwamen we bij toeval in het geboortedorp terecht van deze enige Zuid-Amerikaanse vrouw die ooit een Nobelprijs voor Literatuur heeft gekregen.
Bijna iedere Chileen kent haar. Van haar gedichten, maar misschien vooral van haar inspanningen voor goed onderwijs voor iedereen. Chili is trots op haar en het grote cultuurcentrum in Santiago waar we gisteravond een voorstelling bijwoonden, is dan ook naar haar genoemd.
Toen we het centrum deze week keer bezochten, zagen we Gabriëla Mistral in een gebreide (!) versie zitten. Gezellig pratend met de gebreide versie van haar Chileense collega-kunstenaar Violeta Parra. Op een geborduurde (!) plaquette konden we lezen waar ze over spraken: ze maakten zich zorgen over ontwikkelingen in het Chili van nu. Beide vrouwen zijn inmiddels overleden. Maar ook na hun dood en zelfs in gebreide vorm hebben ze nog impact.
Na de voorstelling gisteravond, zagen we dat de gebreide vrouwen voor de nacht binnen was gezet. Samen zaten ze ergens in een hoekje. En toen ik kon het niet laten: een foto van mij en Gabriëla….

Dag 42: Die ogen!

Het is ontzettend wennen: we zijn inmiddels uit Chili vertrokken en zijn voor een paar dagen in Buenos Aires. Ik heb ontzettende heimwee. Als ik terugkijk op onze reis, komen vooral de twee levensgrote muurschilderingen van de Chileense ‘Street artist’ INTI* in Santiago op mijn netvlies.  In deze muurschilderingen heeft hij alles geprobeerd vast te leggen wat Chili ‘is’: van de maiskolven die staan voor de rijkdom van de landbouw tot een gitaar voor de rijke Chileense cultuur; van kinderen die staan voor de toekomst van het land tot kogels en een bandana die staan voor het geweld dat deel is van de Chileense geschiedenis; van een sigaret die symbool staat voor veel slechte gewoonten van Chilenen tot een schatkist die staat voor de rijkdom aan minerale grondstoffen.
Een paar jaar geleden zijn de muurschilderingen bekrast en dat bracht dezelfde schok en verontwaardiging in Chili teweeg als de beschadiging van ‘onze’ Nachtwacht destijds. De murals zijn deels gerestaureerd, maar een deel van de bekrassingen zijn nog te zien. Omdat ook die uiteindelijk deel uitmaken van het leven in Chili.
Het allermooiste aan de murals vind ik de ogen van de figuren. INTI heeft er de trieste en ietwat verlegen uitdrukking in willen leggen die hij zo kenmerkend vindt voor de Chilenen. En die vind ik zo herkenbaar….

* INTI heeft trouwens overal ter wereld murals gemaakt. Ook in ons ‘eigen’ Heelen…

Dag 43: Tussenstop

We doen Argentinië en Buenos Aires geen recht. Na zes weken in een land waar we ons heel erg vertrouwd voelen, zijn we voor een paar dagen in een land en een stad die helemaal nieuw voor ons zijn. Maar we vonden het jammer om er alleen maar een tussenstop te maken en we vonden dat we niet zo eenkennig moesten zijn.
Heel eerlijk gezegd valt het tegen. Buenos Aires is zeker een mooie stad. Maar waarom wil iedereen die we spreken ons er zo graag van overtuigen dat het de meest Europese stad van Latijns-Amerika is? Het Parijs van Zuid-Amerika zelfs? Als we een Europese stad willen zien, zouden we dan helemaal hier naartoe…..?
We storten ons op verschillende wijken, ieder met een eigen sfeer en identiteit. We nemen enthousiast deel aan verkenningen met een gepassioneerde gids om het land, z’n inwoners en z’n gecompliceerde geschiedenis beter te leren kennen. We nemen voor lief dat Argentijnen niet veel van Chili moeten hebben. Dat ze totaal niet begrijpen dat we dáár zes weken zijn geweest en dat het zelfs bij de Argentijnse bank onmogelijk is om Chileense pesos te wisselen. Maar wanneer iemand een laatdunkende opmerking maakt over Chilenen, heb ik er even genoeg van. Als ik de strakke Argentijnse gezichten in de metro zie, als ik zie dat niemand een blinde man in een overvolle metro te hulp schiet en dat iedereen stug blijft zitten terwijl een andere oude man zich dapper probeert staande te houden, denk ik terug aan de behulpzaamheid van de Chilenen in het openbare leven. In de Chileense metro stonden mensen zelfs vaak voor Wim en mij op (wat natuurlijk totaal niet nodig was); muzikanten kregen altijd iets, omdat iedereen weet hoe lastig het is om het hoofd boven water te houden als je niet aan de goede kant van het lijntje bent geboren; en als er iemand met een handicap probeerde om een metro in te komen, waren er altijd helpende handen. Ik doe Argentinië en Buenos Aires vast geen recht. Maar de wat neerbuigende houding van Argentinië richting z’n buurland doet dat buurland ook geen recht….

Dag 44: Een schitterend toeval

Ik schreef het al eerder: het zijn in zekere zin de boeken van Isabel Allende die ons naar Chili hebben gebracht. De liefde waarmee zij schrijft over het land en de mensen die ze als vluchteling heeft moeten achterlaten. Wat een schitterend toeval is het dan ook dat er, net nu we hier zijn, een nieuw boek van haar is verschenen. Ik weet niet eens of het er al in het Nederlands is en hoe het daar dan heet. Maar hier ligt het al in de boekhandel en het heet Más allá del invierno. Eén exemplaar zit sinds vandaag in mijn rugzak en het gaat mee naar huis. Het voelt als een cadeautje. Wel een uitdagend cadeau. Want mijn Spaans is weliswaar behoorlijk en ik heb Harry Potter 1 – 5 inmiddels in het Spaans gelezen, maar daar deed ik wel lang over en ik kende de verhalen al. Maar wat maakt het uit hoe lang ik erover doe. Voor mij is het de leukste manier om mijn Spaans bij te houden en verder op te poetsen. Want we zijn echt niet voor het laatst in Chili en Zuid-Amerika geweest, schat ik zo in…..

Dag 45: Fin del camino

We zijn weer thuis. En dat is fijn. We vertrokken in een vliegende sneeuwstorm en landden in potdichte mist. Tussen die vliegende sneeuwstorm en potdichte mist hebben we genoten en geworsteld. We hebben bekende streken en plaatsen opnieuw opgezocht en nieuwe plaatsen en streken verkend. We hebben ontzettend lieve mensen ontmoet en we zijn bijna bestolen in de metro van Santiago. Het was vaak onvoorstelbaar heet en een paar dagen Hollands regenachtig. We hebben in 18 verschillende bedden en stoelen geslapen, verdeeld over vliegtuigen, boten, bussen, cabins, appartementen, airbnb’s, B&B’s en een enkele keer een hotel. Er waren vakantiedagen en reisdagen (wat echt heel verschillende dagen zijn!). We hebben veel gezien en gedaan en af en toe alles gelaten. We zijn verrijkt teruggekomen. Wat die verrijking precies is, hoe we die vasthouden en ermee aan de slag gaan, dat zal zich de komende tijd uitkristalliseren. Maar wat is het bijzonder om je zo thuis te voelen aan de andere kant van de wereld. De Chilenen noemen hun land ‘Fin del Mundo’, het einde van de wereld. Het tekent hen: wij voelen ons maar al te vaak het middelpunt van (onze eigen) wereld. Ook dat is wat lang en ver reizen met mij doet: het brengt gezonde zelf-relativering…